De Hoge Raad oordeelt dat de vaststellingen van het hof geen andere gevolgtrekking toelaten dan dat de boekwinst niet meer tot uitdrukking kan worden gebracht in de IB-aanslag van mervouw X2 over 2003, zodat zij niet meer kan kiezen de boekwinst in dat jaar in aanmerking te nemen.

Belanghebbenden, de heer X1 en mevrouw X2, exploiteren in maatschapsverband een tuinbouwbedrijf. In 1993 hebben zij een woning bij het bedrijf laten bouwen. De woning rekenen ze tot hun privévermogen. Het erf en de ondergrond zijn ondernemingsvermogen. De feitelijke uitoefening van het bedrijf wordt op 31 december 2000 beëindigd. Op dat moment zijn zij al met de gemeente in onderhandeling over verkoop van alle onroerende zaken. Uiteindelijk worden deze in 2004 aan de gemeente geleverd. In geschil zijn de IB-aanslagen van X1 en X2 over 2004. X2 stelt (subsidiair) dat zij – in afwijking van haar aangifte - de erf en ondergrond naar haar privévermogen wil overbrengen en deze boekwinst in 2003 wenst te verantwoorden.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat de opbrengst terecht als nagekomen stakingswinst in 2004 is belast. Hof Amsterdam oordeelt dat goed koopmansgebruik in beginsel toestaat de boekwinst in 2003 te verantwoorden, zijnde het jaar waarin de koopovereenkomst met de gemeente is gesloten. De aanslag van X2 over 2003 is echter in de bezwaarfase conform haar primaire standpunt wegens termijnoverschrijding vernietigd. Deze situatie moet op één lijn worden gesteld met het geval waarin de aanslag onherroepelijk vaststaat. In dat geval is het volgens vaste jurisprudentie niet mogelijk terug te komen op een in de aangifte gedane keuze. X1 en X2 gaan in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de vaststellingen van het hof geen andere gevolgtrekking toelaten dan dat de boekwinst niet meer tot uitdrukking kan worden gebracht in de IB-aanslag van X2 over 2003, zodat zij niet meer ervoor kan kiezen om de boekwinst in dat jaar in aanmerking te nemen (vergelijk HR 1 mei 1996, nr. 31167, V-N 1996/1828). Het beroepschrift bevat geen klachten met betrekking tot de beslissingen die het hof heeft gegeven inzake de aan X1 opgelegde aanslagen. Het beroep in cassatie is dus ook in zoverre ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 januari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen