A-G Van Hilten is van mening dat het naheffingssysteem in de AWR, waarbij voor de BPM uitdrukkelijk is aangesloten, geen mogelijkheid biedt na te heffen vóór de registratie van de personenauto.

X bv vraagt in januari 2010 een kenteken aan en doet BPM-aangifte ter zake van de registratie van een Audi Q5 TDI. Volgens X bv is het een gebruikte auto. X bv berekent de BPM op basis van de werkelijke afschrijving. Dit is onderbouwd met een taxatierapport. Het aangegeven bedrag is € 14.957. De inspecteur stelt echter dat de auto nieuw is en dat de verschuldigde BPM daarom € 19.244 is. Het verschil ad € 4.287 is op 1 februari 2010 bij X bv nageheven. De BPM ad € 19.244 is op 2 februari 2010 bij de ontvanger binnengekomen. Na het "fiscaal akkoord" is op 7 of 8 februari 2010 het kenteken op naam van X bv gesteld. Rechtbank Breda oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat sprake is van een gebruikte auto. In casu is de inspecteur op grond van een redelijke wetstoepassing bevoegd om na te heffen. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt echter dat de naheffingsaanslag niet kan worden opgelegd vóórdat de registratie van het kenteken heeft plaatsgevonden. De BPM is materieel namelijk pas verschuldigd op het moment van de registratie. De aanslag wordt vernietigd. Zowel de Staatssecretaris van Financiën als X bv gaan in cassatie. Vanaf 1 juli 2011 geldt een nieuwe werkwijze voor de BPM. Hierdoor wordt eerder een fiscaal akkoord  afgegeven. Advocaat-Generaal Van Hilten is van mening dat het naheffingssysteem in de AWR, waarbij voor de BPM uitdrukkelijk is aangesloten, geen mogelijkheid biedt na te heffen vóór de registratie van de personenauto. Vereist voor naheffing is dat de aangifte- en betalingstermijn zijn verstreken. Zonder voltooide registratie is er geen belastbaar feit en kan aan naheffing niet worden toegekomen. Het cassatieberoep van X bv is volgens de A-G ook ongegrond. Het hof heeft terecht geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een hogere dan de forfaitaire proceskostenvergoeding rechtvaardigen. Als feitenrechter heeft het hof in deze een ruime beoordelingsvrijheid.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Belastingrecht algemeen

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 1 november

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen