X bv koopt in 2000 een scholencomplex. Via aan haar gelieerde bv's wordt het complex in 2002 met winst doorverkocht aan een derde partij. Uiteindelijk is in 2003 na een gerechtelijke procedure een deel van de opbrengst aan X bv uitbetaald en is in 2005 in verband daarmee ook nog een boetebedrag door haar ontvangen. In geschil zijn de vpb-navorderingsaanslagen over 2003 en 2005. X bv stelt dat de inspecteur de handtekening van haar gemachtigde heeft gekopieerd en vervolgens heeft geplakt onder een overeenkomst om X bv aldus te bewegen te erkennen dat de verkoopwinst is behaald in 2002.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de navorderingsaanslag over 2003 moet worden vernietigd, aangezien X bv de verkoopwinst geheel in de jaarstukken over 2002 had verantwoord. Het maakt niet uit dat X bv in haar vpb-aangifte over dat jaar de winst niet had verantwoord en dat de navorderingsaanslag over 2002 inmiddels ambtshalve is vernietigd. De navordering over 2005 is wel terecht. X bv heeft kort voor het instellen van het boekenonderzoek alsnog aangifte over dat jaar gedaan waarbij de ontvangen boete tot het resultaat is gerekend. Onder deze omstandigheden beschikt de inspecteur wel over een nieuw feit. Verder overweegt de rechtbank dat met het plakken van de handtekening door de inspecteur slechts is beoogd om deze te kunnen vergelijken met de handtekening die door, voor of namens X bv onder de overeenkomst is gezet. De verklaring van de inspecteur deswege wordt geloofwaardig geacht.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Haarlem