De Hoge Raad oordeelt dat X de hypotheekrente, als buitenlands belastingplichtige, niet in aftrek kan brengen. X geniet in België namelijk voldoende inkomsten om daar aan een belastingheffing te worden onderworpen, waarbij rekening kan worden gehouden met de betaalde hypotheekrente.

Belanghebbende, X, is advocaat en in 1999 naar België geëmigreerd. Hij is als directeur in loondienst van D bv. De aandelen in D bv zijn in handen van het Belgische E BVBA, waarvan X dga is. In 2009 geniet X een loon van € 69.553 van D bv, een loon van € 12.500 als zaakvoerder van E BVBA en een stamrechtuitkering van € 18.808 van D bv. In zijn IB-aangifte, als buitenlands belastingplichtige, geeft hij deze inkomsten, met uitzondering van het loon van E BVBA, aan. Tevens brengt hij € 99.907 aan hypotheekrente in aftrek voor zijn Belgische eigen woning. De inspecteur legt de aanslag op conform de aangifte. In bezwaar opteert X voor de binnenlandse belastingplicht. De inspecteur is van mening dat dan wel rekening moet worden gehouden met het loon van E BVBA, en wijst het bezwaar af. In geschil is of X, als buitenlands belastingplichtige, recht heeft op aftrek van de hypotheekrente, en als dat niet het geval is, of de stamrechtuitkering in de heffing mag worden betrokken als X voor de binnenlandse belastingplicht kiest. Hof Den Haag oordeelt dat X, als buitenlands belastingplichtige, de hypotheekrente niet in aftrek kan brengen. Volgens het hof geniet X namelijk in België voldoende inkomsten om daar aan een belastingheffing te worden onderworpen, waarbij rekening kan worden gehouden met de betaalde hypotheekrente. Het hof overweegt daarbij dat X in zijn aangifte voor de Belgische personenbelasting al rekening heeft gehouden met de betaalde hypotheekrente. Dat de aftrek in België veel kleiner is dan in Nederland acht het hof daarbij niet van belang. Vervolgens merkt het hof nog op dat X, als hij kiest voor de binnenlandse belastingplicht, de stamrechtuitkering tot zijn inkomen moet rekenen. Het gelijk is aan de inspecteur.

De Hoge Raad oordeelt dat niet kan worden gezegd dat X in België geen belastbare inkomsten van betekenis heeft verworven. Ook is er volgens de Hoge Raad geen sprake van dat X nagenoeg zijn gehele gezinsinkomen heeft verworven in Nederland. Volgens de Hoge Raad kan X dan ook niet, als hij voor buitenlandse belastingplicht kiest, met vrucht een beroep doen op de zogenoemde Schumackerdoctrine. Verder acht de Hoge Raad ook niet van belang dat het bedrag van de negatieve inkomsten uit de eigen woning in België hoger is dan het bedrag van de belastbare inkomsten, zodat X in België niet volledig rekening wordt gehouden met de negatieve inkomsten uit de eigen woning. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.

 

Lees ook het thema over de Buitenlandse belastingplicht in de inkomstenbelasting.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen