Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de navorderingsaanslagen IB/PVV 1990 t/m 1997 en vermogensbelasting 1991 t/m 1998 niet met de vereiste voortvarendheid zijn opgelegd.

Aan belanghebbende, X, worden een groot aantal navorderingsaanslagen opgelegd met boeten in verband met een verzwegen bankrekening bij KB-Lux.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de navorderingsaanslagen IB/PVV 1990 t/m 1997 en vermogensbelasting 1991 t/m 1998 niet met de vereiste voortvarendheid zijn opgelegd. Op 6 november 2001 heeft X bankafschriften overgelegd aan de FIOD-ECD. Vanaf dat moment droegen de belastingautoriteiten kennis van aanwijzingen dat te weinig belasting was geheven. Pas op 29 november 2002 heeft de inspecteur X hierover aangeschreven. De rechtbank acht de periode tussen 6 november 2001 en 29 november 2002 zodanig lang dat door de inspecteur niet de vereiste voortvarendheid is betracht bij het opleggen van de navorderingsaanslagen. Dat het niet gebruikelijk is dat de FIOD-ECD in verband met hun eigen onderzoek samen met het OM tussentijds stukken naar de inspecteur toestuurt, kan daaraan niet afdoen. De rechtbank verklaart het beroep van X deels gegrond en vernietigt de genoemde navorderingsaanslagen en boeten. De overige navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen blijven in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16-4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 25 april

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen