X woont in België en werkt in dienstverband bij universiteit A en bedrijf B. Volgens X heeft hij voor A en B minstens 50% van zijn werkzaamheden thuis in België verricht. Omdat een gedeelte van het heffingsrecht toekomt aan België heeft X daarom naar eigen zeggen recht op voorkoming van dubbele belasting. Volgens de inspecteur komt het volledige heffingsrecht voor beide dienstbetrekkingen toe aan Nederland.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op voorkoming van dubbele belasting. X maakt niet aannemelijk dat hij (een deel van) zijn werkzaamheden in het kader van zijn dienstbetrekking bij de universiteit heeft verricht in België. Het gehele heffingsrecht over het loon van de universiteit komt toe aan Nederland. Voor de voor B verrichte werkzaamheden geldt dat deze in Nederland zijn verricht en dat het heffingsrecht ten aanzien van deze werkzaamheden dan aan Nederland toekomt. Ook voor deze werkzaamheden maakt X niet aannemelijk dat hij ze heeft verricht in België. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 7.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 28 juni