Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de uitgaven terecht als winstuitdeling heeft aangemerkt. Niet van belang is dat de uitgaven zijn gedaan voor de partner van X. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in F bv. In 2011 opent X voor F bv een bankrekening bij de ING. De bankpas van deze rekening geeft ze aan haar partner, H. Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij F bv, legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen op aan X. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat een flink aantal uitgaven, die via de zakelijke bankrekening van F bv zijn gelopen, betrekking hebben op privé-uitgaven van X en H. De inspecteur merkt deze uitgaven aan als uitdelingen aan X. X stelt echter dat een aantal van de gecorrigeerde uitgaven zakelijke uitgaven betreffen en dat enkele uitgaven in rekening-courant zijn verrekend en dat deze bedragen nimmer zijn onttrokken aan F bv. Verder stelt X dat een aantal uitgaven als beloning voor H moet worden aangemerkt voor zijn werkzaamheden voor F bv, en derhalve evenmin als uitdeling kunnen worden aangemerkt.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 1 november 2016, 16/00043 en 16/00044, V-N 2017/7.1.3) oordeelt dat het niet aannemelijk is dat, ten tijde van de uitgaven door F bv, de bedoeling bestond om deze bedragen als loonbetalingen aan te merken. Het hof wijst er hierbij op dat dit niet blijkt uit een administratieve boeking of een arbeidsovereenkomst. Ook is er volgens het hof in geen enkele (aanvullende) LB-aangifte of IB-aangifte gewag gemaakt van loonbetalingen aan H. Vervolgens stelt het hof vast dat X en F bv zich ervan bewust zijn geweest dat F bv, door de onzakelijke uitgaven voor haar rekening te nemen, aan X dan wel aan H voordelen heeft doen toekomen die een winstuitdeling vormen. Ook merkt het hof nog op dat van een vermomde winstuitdeling ook sprake is wanneer een vennootschap niet-zakelijke uitgaven doet ten gunste van de partner van de enige aandeelhouder van de vennootschap. Het gelijk is aan de inspecteur.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen