Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van laden en lossen in plaats van parkeren. Het hof handhaaft daarom de naheffingsaanslag parkeerbelasting. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam. X stelt onder meer dat sprake was van laden en lossen.

Hof Amsterdam (MK IV, 20 juni 2017, 16/00132, V-N Vandaag 2017/1612) oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van laden en lossen in plaats van parkeren. Van X, die zich erop beroept dat sprake is geweest van onmiddellijk laden en lossen, kan op zijn minst worden gevergd dat zij nader concretiseert wat de redengevende feiten en omstandigheden waren die tot deze conclusie nopen. Dit heeft zij niet gedaan, zodat het ervoor moet worden gehouden dat de auto geparkeerd stond. Het hof oordeelt verder dat parkeercontrole met scanauto's geen strijd oplevert met art. 8 van het EVRM. Het hof oordeelt ten slotte dat X niet is benadeeld door het niet-overleggen van de controlegegevens in de bezwaarfase. Het hoger beroep van X is ongegrond, de naheffingsaanslag parkeerbelasting blijft in stand.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 8

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen