A-G Van Hilten is van mening dat een importeur zich in ieder geval ontdoet van verpakkingen wanneer deze, al dan niet na het tot balen te hebben samengeperst, worden verkocht aan een derde.

Belanghebbende, X bv, importeert textiel uit met name het Verre Oosten. In haar distributiecentrum en in haar winkels worden de producten en de kartonnen en plastic verpakkingen zoveel mogelijk gescheiden. Het karton wordt eerst geplet en samengeperst tot balen. X bv verkoopt de secundaire verpakkingen vervolgens als grondstof door aan karton- en plasticverwerkende bedrijven. X bv stelt dat zij in 2008 en 2009 in zoverre geen verpakkingenbelasting is verschuldigd. Volgens X bv is namelijk geen sprake van het ‘zich ontdoen' in de zin van de Wet belastingen op milieugrondslag. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het zich ontdoen van een secundaire verpakking inhoudt dat de verpakking van het product wordt gescheiden en buiten de beschikkingsmacht van de importeur wordt gebracht. Het maakt dus niet uit dat de verpakkingen op milieuvriendelijke wijze worden verwerkt en/of in andere zin nuttig worden aangewend. X bv gaat in sprongcassatie. Advocaat-Generaal Van Hilten is van mening dat een importeur zich in ieder geval ontdoet van verpakkingen wanneer deze, al dan niet na het tot balen te hebben samengeperst, worden verkocht aan een derde. Er is volgens de A-G ook sprake van ‘zich ontdoen' als de verpakkingen uiteindelijk worden gerecycled. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van X bv.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet belastingen op milieugrondslag 82

Wet belastingen op milieugrondslag 36sb

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Milieuheffingen

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

7

Gerelateerde artikelen