Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de wetgever terecht onderscheid kon maken in rechtsbescherming tegen een naheffingsaanslag OB na een boekenonderzoek en een ambtshalve teruggaaf OB na een boekenonderzoek.

X en Y doen ieder afzonderlijk aangiften omzetbelasting over de tijdvakken in 2018, terwijl de inspecteur een beschikking fiscale eenheid tussen X en Y heeft afgegeven. De fiscale eenheid krijgt daarom een ambtshalve aanslag OB over die tijdvakken. Na bezwaar vermindert de inspecteur de naheffingsaanslag en stelt ambtshalve een teruggaaf vast als ware er een verzoek daartoe. De teruggaafbeschikking wordt gegeven in de vorm van een uitspraak op bezwaar en X komt daartegen in beroep. De rechtbank verklaart zich onbevoegd.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het impliciete teruggaafverzoek ten onrechte is aangemerkt als bezwaar. Het beroep was feitelijk een niet-ontvankelijk bezwaar tegen de ambtshalve teruggaafbeschikking zelf. De wetgever kon terecht onderscheid maken in rechtsbescherming tegen een naheffingsaanslag OB na een boekenonderzoek en een ambtshalve teruggaaf OB na boekenonderzoek. X had verschillende rechtsingangen om de fiscale positie aan de orde te stellen. Eris geen strijd met het EU-recht. De rechtbank had in eerste instantie het beroep niet-ontvankelijk moeten verklaren in plaats van haar onbevoegdheid zonder proceskostenvergoeding uit te spreken. Het hoger beroep is daarom wel gegrond.

Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:1

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 7 november

Informatiesoort: VN Vandaag

304

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen