Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat voor de vergrotingen van de gerechtigdheid tot het (aan de holding toegerekende) ondernemingsvermogen niet wordt voldaan de vijfjaarseis.

X krijgt in 2019 een schenking van haar vader. De schenking bestaat uit (certificaten van) aandelen in zijn holding. Voor de schenkbelasting is in geschil of de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) terecht wordt geclaimd. Volgens de inspecteur heeft de holding binnen vijf jaar voor de schenking aandelen in twee dochter-bv's bijgekocht (4,95% en 13,3%), zodat de BOR in zoverre niet van toepassing is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat voor de uitbreidingen niet wordt voldaan de vijfjaarseis. X beroept zich vergeefs op HR 29 mei 2020, 19/01680, V-N 2020/26.13, omdat dat arrest gaat over de invulling van het begrip ondernemingsvermogen als dat vermogen in de loop van vijf jaar vóór de schenking is vergroot. In casu betreft het vergrotingen van de gerechtigdheid tot het (aan de holding toegerekende) ondernemingsvermogen. Het maakt niet uit dat de uitbreiding van één van de belangen is gebaseerd op een uit 2010 daterende participatieovereenkomst. Er was namelijk niet tijdig aan de opschortende voorwaarde van het optierecht voldaan. Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35c

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Editie: 7 november

Informatiesoort: VN Vandaag

608

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen