Belanghebbende, de heer X, houdt zich bezig met procedures over intellectuele eigendomszaken. Hij verantwoordt deze inkomsten in zijn IB-aangifte als resultaat uit overige werkzaamheden. In 2011 volgt X een rechtenstudie aan de Rijksuniversiteit Leiden en de cursus 'Patent Litigation in Europe' aan de universiteit van Straatsburg. In geschil is of X terecht scholingsaftrek claimt voor de reis- en verblijfskosten van in totaal € 3825. Volgens Rechtbank Den Haag heeft X de studies gevolgd om nieuwe bevoegdheden te verkrijgen, zodat de kosten in beginsel aftrekbaar zijn als scholingsuitgaven. Scholingsuitgaven die verband houden met reizen en verblijven zijn echter uitgesloten van aftrek. X maakt ook niet aannemelijk dat de studies zijn bedoeld om zijn kennis op peil te houden. De kosten kwalificeren dus niet als aftrekbare kosten. X stelt in hoger beroep dat de studies er toe dienden om reeds verworven (vak)kennis op peil te houden, om kennis over octrooiprocesvoering en het recht verder te verdiepen en om cliënten beter te kunnen adviseren. Hof Den Haag oordeelt dat X de zakelijkheid van zijn studiekosten aannemelijk maakt en dat de vraag of al dan niet een nieuwe bevoegdheid is verkregen voor het zakelijke karakter niet relevant is. Nu de uitzondering van art. 3.16 lid 8 Wet IB 2001 niet van toepassing is, wordt de aftrek van de reis- en verblijfskosten beperkt tot € 1500 (art. 3.16 lid 2 sub f Wet IB 2001). De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.
Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat het hof ten onrechte in het midden heeft gelaten of X met de studies een nieuwe bevoegdheid heeft verkregen. De afbakening tussen uitgaven die leiden tot hernieuwing en verdieping van bestaande kennis en vaardigheden (wel als bedrijfskosten aftrekbaar), en die welke de grenzen van de onderneming verleggen (niet als brongebonden kosten aftrekbaar), is niet altijd eenvoudig aan te brengen. Als de studies X in staat stellen een nieuw product te leveren, dan zijn de kosten niet aftrekbaar tenzij de nieuw verkregen bevoegdheid tot een zeer beperkte uitbreiding leidt. Uitgaven die zijn gedaan met het oog op de uitbreiding van de persoonlijke bagage leiden tot een verlegging van de grenzen van de onderneming, zodat deze noodzakelijkerwijze niet tot de kosten van de huidige onderneming kunnen worden gerekend. Wel kan een deel van deze uitgaven dan als persoonlijke aftrekpost ten laste van het inkomen worden gebracht. De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris en verwijzing.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.16
Wet inkomstenbelasting 2001 6.28
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.94
Wet inkomstenbelasting 2001 6.27
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 29 maart