Aan mevrouw X zijn vanaf eind 2004 in het kader van het Rekeningenproject navorderingsaanslagen over 1992 tot en met 2002 met verhogingen en vergrijpboetes (hierna boetes) van 100% opgelegd. Volgens de microfiches van KB Lux had X er eind 1994 diverse bankrekeningen. X stelt dat zij nergens van wist. Haar man zou deze namelijk op haar naam hebben geopend en hij zou deze reeds in 1995 hebben opgeheven. Aangezien KB Lux gegevens ouder dan 10 jaar niet bewaard, stelt X in bewijsnood te zijn geraakt. Rechtbank 's-Gravenhage matigt wegens overschrijding van de redelijke termijn de boetes met 20%. X stelt vergeefs dat de Belastingdienst haar privacy schendt door de RDW te betalen voor het verstrekken van haar persoonlijke gegevens. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de aanslagen onredelijk zijn voor zover deze zijn gebaseerd op fictieve IB-aangiftegegevens en de weigerfactor van 1,5. Voor het overige worden de aanslagen gehandhaafd. X voert namelijk onvoldoende feiten en/of omstandigheden aan waaruit het tegendeel volgt. Het is aannemelijk dat X er bewust voor gekozen heeft om rekeningen aan te houden in een land met een bankgeheim om het saldo en de inkomsten daaruit op een listige wijze verborgen te houden. De boetes worden wegens overschrijding van de redelijke termijn gematigd tot 25% van de nagevorderde belasting. Wegens overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar, beroep en hoger beroep heeft X recht op schadevergoedingen van in totaal € 3.500. Vanwege de samenhang worden deze conform het Besluit proceskosten bestuursrecht nog eens vermenigvuldigd met de factor 1,5.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e