Belanghebbende, X, is directeur van X bv, welke bv een autosloperij annex autodemontagebedrijf exploiteert. X heeft een navorderingsaanslag IB over 2003 opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 313.145 en een vergrijpboete van € 78.286. X is strafrechtelijk veroordeeld wegens onder meer opzetheling en gewoonteheling voor gestolen auto's en het feitelijk leiding geven aan het opzettelijk onjuist doen van een aangifte. Rechtbank Arnhem heeft geoordeeld dat de gebreken in de administratie van X bv en de omzetverantwoording zodanig zijn dat het omkering van de bewijslast rechtvaardigt. De rechtbank stelt de door de inspecteur berekende omzetcorrectie bij X bv naar beneden toe bij omdat minder autowrakken aan de schoothandel zijn aangeboden dan de inspecteur heeft berekend, maar dit heeft geen gevolgen voor de aan X opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting.
Hof Arnhem overweegt dat de bv X in 2003 € 299.151 aan omzet niet heeft verantwoord en € 95.000 te veel aan inkopen heeft aangegeven zodat in totaal € 394.151 het vermogen van de bv heeft verlaten. Het hof acht het aannemelijk dat X deze gelden in zijn hoedanigheid als aandeelhouder bewust en opzettelijk aan de bv heeft onttrokken. Gegeven de omkering van de bewijslast blijft de uitspraak van de inspecteur in stand omdat X niet met een concreet tegenbewijs komt. Nu de rechtbank het belastbare bedrag van de X bv naar beneden heeft bijgesteld en de inspecteur heeft nagelaten hiertegen (incidenteel) hoger beroep aan te tekenen, blijft de navordering van € 313.415 staan, ook als is eerder een te laag dan een te hoog voordeel bij X in aanmerking genomen. Het hof acht dat een boete van 100% in overeenstemming is met het BBBB 1998. De rechtbank heeft de boeten evenwel verminderd tot 50% gelet op de samenloop met de aan de X bv opgelegde boeten en vervolgens met 25% tot 37,5% van de nagevorderde belasting in verband met de redelijke termijn. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.