Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de stelling van X bv, dat 4700 uren teveel in de naheffingsaanslag zijn betrokken, slechts een blote stelling betreft. Verder hoeft de ontvanger niet de mogelijkheden tot bestuurdersaansprakelijkheid uit te putten voordat hij X bv als inlener aansprakelijk stelt.

Belanghebbende, X bv, exploiteert een onderneming in de professionele verwijdering van asbest. Zij leent onder andere personeel in van A bv, dat een uitzendbureau exploiteert. Naar aanleiding van een boekenonderzoek wordt een naheffingsaanslag loonheffingen van € 1,1 mln opgelegd aan A bv. Omdat A bv deze onbetaald laat, wordt X bv aangesproken voor € 253.150. X bv is echter van mening dat de ontvanger de bestuurders van A bv had moeten aanspreken en dat teveel uren in de naheffingsaanslag zijn betrokken.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de stelling van X bv dat 4700 uren teveel in de naheffingsaanslag zijn betrokken slechts een blote stelling betreft. Ook is de door X bv uitgevoerde steekproef voor drie uitzendkrachten niet representatief, zodat deze niet kan worden geëxtrapoleerd naar andere uitzendkrachten en perioden. Verder merkt de rechtbank op dat het wettelijk systeem de ontvanger er niet toe verplicht om eerst de mogelijkheden tot bestuurdersaansprakelijkheid uit te putten, en pas daarna over te gaan tot inlenersaansprakelijkheid. Uiteindelijk verlaagt de rechtbank de naheffingsaanslag nog wel tot € 76.167, omdat partijen overeenstemming over dit bedrag hebben bereikt.

Lees ook het thema Keten- en inlenersaansprakelijkheid

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 23 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen