Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de aansprakelijkstelling moet vervallen voor zover deze betrekking heeft op de facturen die buiten het strafrechtelijke onderzoek zijn gebleven. De verschillen in transacties en betrokkenen zijn daarvoor te groot. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De heer X is door de ontvanger in 2010 aansprakelijk gesteld voor een onbetaald gebleven btw-naheffingsaanslag van een in 2006 ontbonden bv. De bv exploiteerde een autohandel. De aanslag heeft betrekking op 2003 en 2004. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de ontvanger in het gelijk. Hof 's-Hertogenbosch constateert echter dat de rechtbank niet over de op de strafzaak betrekking hebbende stukken beschikte. X is namelijk inmiddels wegens betrokkenheid bij carrouselfraude strafrechtelijk veroordeeld. De zaak gaat daarom terug naar de rechtbank (zie V-N 2014/12.21.16). Volgens de rechtbank is de aanslag pas bekend gemaakt toen deze in 2009 aan de vereffenaar werd uitgereikt. In 2009 was de naheffingstermijn voor 2003 inmiddels verlopen, zodat de aansprakelijkstelling in zoverre niet terecht is. Deze wordt daarom verminderd tot € 428.855. Partijen gaan in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2019/2.1.4) oordeelt dat de aansprakelijkstelling moet vervallen voor zover deze betrekking heeft op de 36 facturen van LL met € 293.388 aan btw die buiten het strafrechtelijke onderzoek zijn gebleven. De verschillen in transacties en betrokkenen zijn daarvoor te groot. De ontvanger beroept zich vergeefs op het leerstuk van schakel- c.q ketenbewijs. De heffingsrente is niet terecht voor de periode tussen de ontbinding van de bv (10 december 2006) en het opleggen van de aanslag (10 december 2008). In die periode was X namelijk geen bestuurder van de bv. Het beroep van X is gegrond. De aansprakelijkstelling wordt verminderd tot € 67.579 en met de heffingsrente van 10 december 2006 tot en met 10 december 2008. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 500.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting, Invordering

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 november

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen