Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat met het plegen van verzekeringsfraude een voordeel wordt beoogd en dat dit voordeel ook redelijkerwijs kan worden verwacht. Er is dus een bron van inkomen. De ruim € 200.000 aan verzekeringspenningen had de heer X voor de IB-heffing als inkomsten moeten opgeven. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De heer X werkt bij een gemeente op de afdeling risicobeheer en verzekering. In 2008 verkoopt X een Maserati. Als gevolg hiervan start de inspecteur een onderzoek. Tijdens dit onderzoek blijkt dat er ook een strafrechtelijk onderzoek wegens verzekeringsfraude tegen X loopt. Uit interne gegevens van de Belastingdienst blijkt dat in 2004 tot en met 2009 in totaal 54 auto’s en motoren van eigenaar verwisseld zijn via X en zijn vriendin. In geschil zijn de IB-navorderingsaanslagen over die jaren, alsmede de 50% vergrijpboetes. X is door de strafrechter inmiddels veroordeeld wegens oplichting en het gewoonte maken van witwassen. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de handel een nieuw feit, onder meer omdat de inspecteur voor de IB-heffing geen onderzoeksplicht had ten aanzien van de gegevens voor de motorrijtuigenbelasting. X heeft deelgenomen aan het economische verkeer door de aankoop van gestolen auto’s, het doorverkopen en/of doen demonteren van deze auto’s en het doen van valse aangiftes van diefstal. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2019/1277) oordeelt dat met het plegen van verzekeringsfraude een voordeel wordt beoogd en dat dit voordeel ook redelijkerwijs kan worden verwacht. Er is dus een bron van inkomen. De ruim € 200.000 aan verzekeringspenningen had X als inkomsten moeten opgeven en vanwege de strafrechtelijke veroordeling kan X geen kosten aftrekken (art. 3.14 lid 1 onderdeel d Wet IB 2001). Deze kosten blijven ook buiten beschouwing voor de vraag of X de vereiste aangiften heeft gedaan. Gelet op de op hem rustende zware bewijslast toont X niet overtuigend aan dat de correcties te hoog zijn. De schattingen van de inspecteur zijn ook niet onredelijk. Vanwege de slechte financiële omstandigheden van X worden de boetes gematigd tot 10%. Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit lijfrenten in de winstsfeer (vennootschapsbelasting) 3.14 lid 1-d

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen