Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X belasting- en premieplichtig is in Nederland. De inspecteur maakt aannemelijk dat X in het kader van haar dienstbetrekking de werkzaamheden heeft verricht in Nederland. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, woont in België en werkt in loondienst als redactrice van een tijdschrift. In de arbeidsovereenkomst is niet opgenomen waar de arbeid verricht moet worden. X is van mening dat zij niet belasting- en premieplichtig is in Nederland, omdat zij een deel van haar werkzaamheden in het buitenland verricht.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2019/49.1.1) oordeelt dat X belasting- en premieplichtig is in Nederland. Volgens het hof maakt de inspecteur aannemelijk dat X in het kader van haar dienstbetrekking de werkzaamheden heeft verricht in Nederland. X maakt het tegendeel niet aannemelijk. Het hof stelt daarbij vast dat X geen begin van bewijs heeft geleverd met betrekking tot haar stelling dat zij in het kader van haar dienstbetrekking werkzaamheden in het buitenland heeft verricht. Ook de stelling van X dat zij in België aangifte personenbelasting heeft gedaan, overtuigd het hof niet. Ook voor deze stelling heeft X geen bewijsstukken overgelegd. Het gelijk is aan de inspecteur.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Lees ook het thema Buitenlandse belastingplicht in de loonbelasting

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Premieheffing

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen