Hof Amsterdam oordeelt dat X recht heeft op ouderschapsverlofkorting. Het pleegkind woont bij X. Dat het kind om veiligheidsredenen (tijdelijk) niet op het adres van X is ingeschreven doet er niet toe. X voldoet ook aan de voorwaarde dat zij duurzaam de verzorging en opvoeding van het pleegkind op zich neemt.

Belanghebbende, X, en haar partner Y verzorgen sinds mei 2009 een pleegkind van - toen - zeven jaar. Het was de bedoeling dat het pleegkind voor een langere periode zal blijven, maar feitelijk is de opvang in 2010 geëindigd. Het pleegkind staat om veiligheidsredenen tot 1 april 2010 niet op het adres van X ingeschreven in de GBA. De werkgever van X verleent X in juni 2009 zorgverlof. De inspecteur kent X evenwel geen ouderschapsverlofkorting toe omdat niet is voldaan aan de voorwaarde in de Wet arbeid en zorg dat de werknemer volgens de GBA op hetzelfde adres woont als het pleegkind.

Hof Amsterdam is - net zoals de rechtbank - van oordeel dat X wel recht heeft op ouderschapsverlofkorting. De situatie dat de werknemer en het pleegkind op hetzelfde adres wonen en uitsluitend om veiligheidsredenen is afgezien van inschrijving van het pleegkind op het formele adres van de werknemer is volgens het hof gelijk te stellen met een situatie waarin het pleegkind en de werknemer beiden op hetzelfde adres in de GBA staan ingeschreven. Daarnaast voldoet X, anders dan de inspecteur beweert, aan de voorwaarde dat zij duurzaam de verzorging en opvoeding van het pleegkind op zich heeft genomen. Dat het anders is gelopen verandert hier niets aan. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.  

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.14b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 14 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen