Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Polen een termijn mag stellen aan de betaling van btw die is verschuldigd bij de gedwongen verkoop van een onroerende zaak. Ook is het niet in strijd met het EU-recht dat de deurwaarder, die de btw moet betalen, met zijn gehele vermogen aansprakelijk is voor deze btw.

Marian Macikowski is gerechtsdeurwaarder bij de districtsrechtbank te Chojnice in Polen en legt, op verzoek van een schuldeiser, beslag op een onroerende zaak die aan Royal sp. z o.o. toebehoort. De onroerende zaak wordt op 16 februari 2007 bij opbod verkocht aan het echtpaar Babinski. Babinski stort de verschuldigde koopprijs op de bankrekening van de districtsrechtbank. Begin 2009 verzoekt Macikowski de districtsrechtbank om de btw op zijn bankrekening over te maken. De districtsrechtbank voldoet echter pas aan dat verzoek nadat het verdelingsplan van de opbrengst definitief is geworden. Eind 2009 maakt Macikowski de ter zake van de verkoop van de onroerende zaak verschuldigde btw over naar de Poolse Belastingdienst. De Belastingdienst stelt dat Macikowski in november 2007 een btw-factuur had moeten opstellen en de belasting vóór 25 december 2007 had moeten betalen. Volgens Macikowski is dit in strijd met het EU-recht.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat een deurwaarder bij een gedwongen verkoop van een onroerende zaak de hierbij verschuldigde btw binnen een bepaalde termijn moet berekenen, innen en betalen. Ook is het volgens het HvJ EU niet in strijd met EU-recht dat de gerechtsdeurwaarder met zijn gehele vermogen aansprakelijk is voor de btw die verschuldigd is ter zake van de gedwongen verkoop van een onroerende zaak.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

1

Gerelateerde artikelen