De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geeft in een uitspraak over een woningsluiting in Harderwijk uitleg over (de intensiteit van) de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geeft in een uitspraak over een woningsluiting in Harderwijk uitleg over (de intensiteit van) de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel. De vraag of en zo ja, hoe intensief de bestuursrechter de evenredigheid van een overheidsbesluit toetst, is afhankelijk van veel factoren. Die toets verschilt van geval tot geval. Bij het toetsen aan het evenredigheidsbeginsel gaat de bestuursrechter onderscheid maken tussen de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van het aangevochten overheidsbesluit. Als daarvoor aanleiding is, toetst de bestuursrechter (1) of het besluit geschikt is om het doel te bereiken, (2) of het een noodzakelijke maatregel is of dat met een minder vergaande maatregel kon worden volstaan en (3) of de maatregel in het concrete geval evenwichtig is. De Raad van State neemt hierbij expliciet afstand van het zogenoemde ‘willekeur’-criterium. Anders dan de staatsraden advocaat-generaal in hun conclusie (V-N 2021/35.14) voorstelden, is de variëteit in toetsing aan het evenredigheidsbeginsel niet terug te brengen tot drie standaardsituaties. Het is veel meer een glijdende schaal waarbij de bestuursrechter alle varianten tussen vol en terughoudend kan toepassen. De intensiteit van die toets wordt bepaald door de mate van beleidsruimte die de overheid heeft om een besluit te nemen, maar ook door het doel dat het besluit dient en wat het gewicht daarvan is. Verder is van belang of en in welke mate daardoor belangen van betrokken burgers en bedrijven worden geraakt. Naarmate die belangen zwaarder wegen, de nadelige gevolgen van het besluit ernstiger zijn of het besluit inbreuk maakt op de mensenrechten, zal de bestuursrechter intensiever toetsen. Toegepast op de concrete zaak over de woningsluiting in Harderwijk is de Afdeling bestuursrechtspraak van oordeel dat de burgemeester bij de belangenafweging te weinig aandacht heeft besteed aan de belangen van de huurder en zijn (deels minderjarige) kinderen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 3:4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Editie: 4 februari

58

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen