Rechtbank Den Haag oordeelt op basis van een redelijke wetsuitleg dat de termijnoverschrijding niet aan X kan worden tegengeworpen. De overschrijding is namelijk het gevolg van een door hem succesvol ingestelde procedure bij de huurcommissie over de te hoge huurprijs.

X huurt vanaf september 2017 een appartement. In april 2020 vraagt X huurtoeslag aan voor de maanden september tot en met december 2017 en voor de jaren 2018 tot en met 2020. In geschil is of de aanvraag voor 2017 en 2018 terecht is afgewezen en of zijn bezwaar terecht kennelijk ongegrond is verklaard. Formeel had de aanvraag ten aanzien van 2017 vóór 1 september 2018 en die van 2018 vóór 1 september 2019 binnen moeten zijn (art. 15 Awir).

Rechtbank Den Haag oordeelt op basis van een redelijke wetsuitleg dat de termijnoverschrijding niet aan X kan worden tegengeworpen. De overschrijding is namelijk het gevolg van een door hem succesvol ingestelde procedure bij de huurcommissie over de huurprijs. De huurprijs was aanvankelijk te hoog om voor huurtoeslag in aanmerking te komen. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Huurrecht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 4 februari

42

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen