Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv niet in aanmerking komt voor teruggaaf of vermindering van afvalstoffenbelasting. X bv beroept zich tevergeefs op de overgangsregeling in verband met de afschaffing van de afvalstoffenbelasting.

Belanghebbende, X bv, is houdster van een inrichting tot het verwerken van afvalstoffen en heeft daarvoor een vergunning op grond van de Wet milieubeheer. X bv stelt dat zij recht heeft op vermindering dan wel teruggaaf van afvalstoffenbelasting op basis van de tekst van de overgangsregeling in verband met de afschaffing per 1 januari 2012 van art. 27 lid 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag (hierna: de overgangsregeling).

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv niet in aanmerking komt voor teruggaaf of vermindering van afvalstoffenbelasting. De rechtbank volgt de Belastingdienst in zijn standpunt dat de stoffen waarvoor X bv teruggaaf claimt, moeten worden aangemerkt als gestort. Volgens de rechtbank is de overgangsregeling in de eerste plaats naar haar letterlijke bewoordingen alleen van toepassing op stoffen die niet gestort zijn in de zin van de Wet milieubeheer, en die dat ook nooit zijn geweest. De zich in het stortlichaam van de inrichting van X bv bevindende afvalstoffen ten aanzien waarvan X bv stelt dat zij de intentie heeft ze van de inrichting af te voeren ter verbranding, dienen ook thans te worden aangemerkt als ‘gestort'. Ook indien later blijkt dat stoffen wellicht ‘tijdelijk' gestort zijn geweest omdat deze alsnog de inrichting verlaten, zijn de stoffen wel gestort geweest en vallen zij daarmee buiten bereik van de overgangsregeling. In de tweede plaats blijkt ook niet uit de parlementaire geschiedenis dat de wetgever een zodanig ruime overgangsregeling heeft willen treffen dat een vermindering zou gelden voor reeds gestorte afvalstoffen waarvan enkel wordt gesteld dat deze de inrichting zullen verlaten. Dit zou immers leiden tot een veel verdergaand recht op vermindering dan waarop recht bestond onder de wettelijke regeling tot 1 januari 2012. Onder die regeling was immers vereist dat de afvalstoffen daadwerkelijk de inrichting hebben verlaten. Ook de beroepen van X bv op art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur falen. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet belastingen op milieugrondslag 27

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Milieuheffingen

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 27 mei

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen