De heer X houdt indirect 34% van de aandelen in B bv. De overige (indirecte) aandeelhouders zijn B voor 32% en F voor 34%. B bv bezit 100% van de aandelen in A bv. Volgens het handelsregister zijn X en B bestuurders van beide bv's. Op 16 juni 2009 komt bij de ontvanger de melding betalingsonmacht binnen voor de loonheffing en de btw voor het tijdvak april 2009. A bv gaat uiteindelijk in 2010 failliet. In geschil is of X en B terecht als bestuurders aansprakelijk zijn gesteld voor de belastingschulden van de bv's.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat X terecht als bestuurder is aangesproken, ondanks dat hij al sinds 1 januari 2008 feitelijk geen bestuurder meer was. De melding betalingsonmacht is wel tijdig gedaan, ook al had de melding uiterlijk op 14 juni 2009 gedaan moeten worden. Dit was namelijk een zondag en het is bovendien aannemelijk dat door de omslachtige TNT-postverwerking in opdracht van de Belastingdienst er één dag vertraging is opgetreden. Er is voorts geen sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur, ondanks dat X en B omvangrijke rekening-courantschulden hadden bij de bv's. Deze schulden dateren namelijk uit een periode dat de bv's nog een eigen vermogen hadden van € 1 miljoen. De ontvanger stelt zonder enig bewijs dat X en B hebben geprobeerd de onderneming "leeg te trekken". De beroepen van X en B zijn gegrond.