Rechtbank Gelderland oordeelt dat X recht heeft op teruggaaf van omzetbelasting. Een retourbetaling dient als verlaging van de maatstaf van heffing te worden gezien.

X levert medicijnen en sluit met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een overeenkomst betreffende de prijs waartegen X voortaan levert. Voor eerdere leveringen zal X het verschil tussen de oude en nieuwe prijs als retourbetaling aan zorgverzekeraars betalen. X stelt dat daardoor in het derde kwartaal van 2016 en van 2017, en in het eerste kwartaal van 2018, sprake is van een verlaging van de maatstaf. De inspecteur stelt dat geen sprake is van een prijsvermindering doordat de retourbedragen niet worden betaald inzake de levering, maar uit hoofde van de overeenkomst, en X niet betaalt aan de eindverbruiker. X gaat in beroep.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat wel sprake is van een prijsvermindering. De zorgverzekeraars betalen de medicijnen aan de apothekers. Zij moeten derhalve als de eindverbruiker worden aangemerkt. Nu de retourbedragen worden uitbetaald aan de eindverbruiker is sprake van een verlaging van de maatstaf van heffing. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 29

Wet op de omzetbelasting 1968 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 13 januari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen