De Belastingdienst legt aan belanghebbende, X, een navorderingsaanslag IB/PVV en premies op. Dit naar aanleiding van een grootschalig onderzoek naar tuinders die zogeheten oogst-op-stamcontracten hebben afgesloten met rechtspersonen opgericht naar Pools recht. Deze contracten houden in dat de tuinders reeds 'op stam' nog te kweken en daarna te oogsten tuinbouwproducten, groenten en fruit, verkochten aan de Poolse vennootschappen. Na verloop van tijd werden de gerealiseerde oogsten door of namens die vennootschappen verkocht aan afnemers. In geschil is of de hiermee behaalde opbrengsten moeten worden toegerekend aan de desbetreffende vennootschappen, dan wel aan X. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat laatste en overweegt daartoe dat X ondanks de gepretendeerde verkoop op stam het belang bij de oogst heeft behouden.
Advocaat-generaal IJzerman acht het oordeel van het hof dat de overeenkomst van X met de Poolse vennootschappen een schijnhandeling vormt, niet onbegrijpelijk. De klacht van X over de schijn van partijdigheid van een behandelend rechter is echter wel terecht. Een van de raadsheren die uitspraak heeft gedaan, was ten tijde van de aanslagregeling en de bezwaarfase in een andere functie betrokken bij een ministeriële taakgroep die zich (mede) bezighield met de bestrijding van oogst-op-stamcontructies. Door deze betrokkenheid kan bij X in redelijkheid de schijn van partijdigheid gewekt zijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 19 september