De Belastingdienst legt aan belanghebbende, X, een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting op met een vergrijpboete van 50% voor een voorraadcorrectie en een vergrijpboete van 100% voor een omzetcorrectie. Dit naar aanleiding van een grootschalig onderzoek naar tuinders die zogeheten oogst-op-stamcontracten hebben afgesloten met rechtspersonen opgericht naar Pools recht. Deze contracten houden in dat de tuinders reeds 'op stam' nog te kweken en daarna te oogsten tuinbouwproducten, groenten en fruit, verkochten aan de Poolse vennootschappen. Na verloop van tijd werden de gerealiseerde oogsten door of namens die vennootschappen verkocht aan afnemers. In geschil is of de hiermee behaalde opbrengsten moeten worden toegerekend aan de desbetreffende vennootschappen, dan wel aan X. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat laatste en overweegt daartoe dat X ondanks de gepretendeerde verkoop op stam het belang bij de oogst heeft behouden.
Advocaat-generaal IJzerman acht het oordeel van het hof dat de overeenkomst van X met de Poolse vennootschappen een schijnhandeling vormt, niet onbegrijpelijk. Het middel van X, gericht tegen de boeteoplegging, treft volgens de A-G wel doel. Doordat het hof niet heeft gespecificeerd op grond van welke feiten en omstandigheden de boete is gerechtvaardigd, kan volgens de A-G niet worden uitgesloten dat bij de boeteoplegging wilsafhankelijke verklaringen van X zijn gebruikt. Het middel van X, inhoudende dat het verdedigingsbeginsel is geschonden, dient volgens de A-G echter te worden verworpen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 19 september