Belanghebbende, X, is het niet eens met (voorlopige) aanslagen IB/PVV die hem zijn opgelegd over de jaren 2005 t/m 2007. Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart de hoger beroepen van X deels gegrond. Het hof heropent het onderzoek ter voorbereiding van een nadere uitspraak over het verzoek van X om een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 2.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn. De behandeling van het bezwaar en beroep betreffende de aanslag IB/PVV 2005 heeft in totaal bijna drie jaar en tien maanden geduurd, een overschrijding dus van één jaar en tien maanden. Zowel de Staat als de inspecteur worden veroordeeld tot een vergoeding van € 1.000. Het hof ziet geen reden de schadevergoeding te verhogen in verband met de termijnoverschrijding in de procedures over de jaren 2006 en 2007 omdat die zaken op hetzelfde onderwerp betrekking hebben.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6