De Staatssecretaris van Financiën antwoordt op vragen vanuit de Tweede Kamer over de beëindiging van de verruimde toepassing van de btw-koepelvrijstelling. Die beëindiging is het gevolg van arresten van het Hof van Justitie van de EU.

De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer over het beëindigen van de verruimde toepassing van de btw-koepelvrijstelling en de invloed van recente arresten over de koepelvrijstelling van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

De koepelvrijstelling houdt kortweg gesteld in dat een samenwerkingsverband (ook wel koepel genoemd) bepaalde diensten vrijgesteld van btw kan verrichten aan haar leden. Tot 15 februari 2016 werd toepassing van de koepelvrijstelling niet mogelijk geacht als leden de dienst van het samenwerkingsverband mede nodig hadden voor met btw-belaste ondernemersprestaties. Daarna is in Nederland op grond van een discussiestuk van het btw-comité van de Europese Commissie voorzien in een ruimere toepassing daarvan. Echter uit een arrest van het Hof van Justitie EU van 4 mei 2017 volgt dat die ruimere toepassing in strijd is met de Europese btw-richtlijn en op 21 september 2017 is een aantal arresten verschenen dat de koepelvrijstelling verder beperkt. Uit die arresten volgt dat de koepelvrijstelling alleen betrekking heeft op samenwerkingsverbanden waarvan de leden activiteiten van algemeen belang verrichten die vermeld zijn in de vrijstellingsbepaling van artikel 132 van de btw-richtlijn. Dit betreft onder meer de medische zorg, ziekenhuisverpleging, de levering van menselijke organen, maatschappelijk werk, sociale zekerheid, prestaties door bejaardentehuizen, maar bijvoorbeeld ook het geven van onderwijs, sommige diensten die samenhangen met de beoefening van sport, of bepaalde culturele diensten.

Als de verruimde toepassing van de koepelvrijstelling niet wordt beëindigd, is er sprake van een toepassing van een vrijstelling die in strijd is met de btw-richtlijn. De Europese Commissie zal dan een inbreukprocedure starten. De staatssecretaris acht het niet verstandig om de verruiming van de koepelvrijstelling voort te zetten totdat Nederland wordt aangesproken door de Europese Commissie. Een dergelijke beslissing zou ook voor betrokken partijen een periode van grote onzekerheid met zich brengen die een stabiele bedrijfsvoering kan belemmeren.

Momenteel inventariseert de staatssecretaris welke sectoren worden geraakt door de beperktere toepassing van de vrijstelling.

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 22 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen