De Hoge Raad oordeelt dat het standpunt van X bv niet pleitbaar is en dat de boete dus terecht is opgelegd. Aan de conclusie waar X bv naar verwijst kan namelijk niet het standpunt worden ontleend dat geen enkel bedrag aan crisisheffing betaald zou hoeven worden.

X bv verleent en verstrekt adviezen. Haar salarisadministratie en HR-services heeft ze uitbesteed. Omdat X bv de door haar verschuldigde crisisheffing over het tijdvak maart 2013 niet (tijdig) betaalt, legt de inspecteur een naheffingsaanslag op met een boete van € 4920. Volgens X bv is de crisisheffing in strijd met art. 1 EP EVRM. Verder is ze het ook niet eens met de opgelegde boete, omdat haar standpunt pleitbaar is. X bv verwijst daarbij naar de conclusie van A-G Wattel van 18 juni 2015, nr. 15/00340 (V-N 2015/38.12). X bv en de staatssecretaris gaan in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het standpunt van X bv niet pleitbaar is en dat de boete dus terecht is opgelegd. Aan de conclusie waar X bv naar verwijst kan namelijk niet het standpunt worden ontleend dat geen enkel bedrag aan crisisheffing betaald zou hoeven worden. Een eventuele bevestiging van een pleitbaar standpunt kan alleen maar betrekking hebben op de hoogte van het door de Belastingdienst te innen bedrag in verband met het deel van de aan werknemers toegekende beloning dat voorafgaande aan 25 mei 2012 is betaald. De Hoge Raad doet de zaak zelf af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 23 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen