Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de BTW-vrijstelling voor onderwijsdiensten niet van toepassing is op de door X verrichte diensten. De diensten die X verricht zijn niet te kwalificeren als het verzorgen van onderwijs.

Stichting X biedt diensten aan die zijn gericht op het inzetten van docenten op basisscholen. X sluit arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met haar werknemers. Aan de afnemers van haar diensten wordt geen BTW in rekening gebracht. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een BTW-naheffingsaanslag op aan X. Volgens de inspecteur is over de diensten van X namelijk 21% BTW verschuldigd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de BTW-vrijstelling voor onderwijsdiensten niet van toepassing is op de door X verrichte diensten. De diensten die X verricht zijn niet te kwalificeren als het verzorgen van onderwijs. De rechtbank overweegt dat de docenten hun werkzaamheden niet zelfstandig verrichten, maar door tussenkomst van X. Daarom zijn de diensten van X relevant voor de beoordeling en niet de diensten die haar werknemers verrichten. Verder wijst de rechtbank op de overeenkomst waarin de rechtsverhouding van X met de scholen is vastgelegd. Hieruit blijkt dat sprake is van het ter beschikking stellen van personeel en dat de docent onder verantwoordelijkheid van de school valt. De naheffingsaanslag blijft in stand.

Lees ook het thema: Onderwijsvrijstelling: vrijgesteld van btw of toch belast?.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 26 augustus

30

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen