Belanghebbende, X, werkt voltijds in dienstbetrekking voor T als PR-accountant/bedrijfsjournalist. Tevens verricht hij werkzaamheden via zijn eenmanszaak. Via zijn eenmanszaak werkt X onder andere voor W. Ter zake van de werkzaamheden van W ontvangt X in april 2007 een eenmalige bate van ruim € 700.000. In zijn voorlopige IB-aangifte 2007 merkt X de bate aan als opbrengst uit overige werkzaamheden. Vervolgens stelt X een intentieverklaring op tot het oprichten van een bv per 1 januari 2007. Op 1 april 2008 verzoekt X de inspecteur om een beschikking geruisloze omzetting af te geven. De inspecteur is echter van mening dat er sprake is van een incidenteel fiscaal voordeel en wijst het verzoek af. Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur het verzoek van X, om een beschikking geruisloze omzetting af te geven, terecht heeft afgewezen. Volgens het hof zou X met de terugwerkende kracht van de omzetting namelijk een incidenteel fiscaal voordeel hebben behaald. De eenmalige bate van ruim € 700.000 zou dan namelijk niet tegen het progressieve IB-tarief worden belast, maar tegen het VPB-tarief van 25,5%, in combinatie met een uitgesteld ab-tarief van 25%. Het gelijk is aan de inspecteur.
Advocaat-generaal (A-G) Wattel concludeert dat er geen sprake is van een incidenteel fiscaal voordeel. Volgens de A-G is daar namelijk alleen sprake van als de regimeovergang leidt tot afstel van belasting of als de regimewijziging zelf slechts incidenteel is en er dáárdoor incidenteel fiscaal voordeel ontstaat. In casu is daar volgens de A-G geen sprake van. Er is namelijk sprake van een structurele regime-overgang. Dat de overgang met terugwerkende kracht plaatsvindt, en er in de voorperiode toevallig meer winst zit dan in andere jaren, acht de A-G niet van belang. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep gegrond te verklaren en de zaak zelf af te doen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.65