A bv, de heer X en B bv zijn als middellijk bestuurders van C bv door de ontvanger hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de btw-schulden van deze bv. Vanaf 2007 had C bv problemen met haar btw-aangiften. Gedurende enkele maanden werd er teveel btw aangegeven. Vervolgens juist weer te weinig. In 2008 gaat X bv failliet. Volgens de curator was de explosieve groei hier mede debet aan. Rechtbank Haarlem vernietigt de aan C bv opgelegde vergrijpboete en vermindert de aansprakelijkstelling tot € 262.590 aan (enkelvoudige) belasting. Partijen gaan in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat er door een fout in de software te weinig btw werd afgedragen en dat dit voor de directie aanvankelijk redelijkerwijs niet kenbaar was. Er ligt dus in zoverre geen grove schuld aan de naheffing ten grondslag. Vanaf september 2007 waren de aanwijzigingen dat er iets mis was echter zo sterk, dat wel sprake is van grove schuld. De aansprakelijkstellingen zijn dus voor het overige terecht. Het maakt niet uit dat de ontvanger begin 2008 weigerde om mee te werken aan een saneringsplan. De aansprakelijkstellingen worden verminderd tot € 142.713.