Eiseres, X, maakt op 3 december 2009 bezwaar tegen een aanslag successierecht en een boetebeschikking. Per brief van 9 december 2009 geeft de inspecteur aan de termijn voor het doen van uitspraak te verdagen tot 2 maart 2010. Op 29 maart 2010 stelt X de inspecteur in gebreke omdat zij nog geen uitspraak op bezwaar heeft ontvangen. Per uitspraak op bezwaar van 29 juni 2010 komt de belastingdienst tegemoet aan het bezwaar van X. Op 31 mei 2011 kent de belastingdienst X een dwangsom van € 1260 toe wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar. In beroep is in geschil of X ook recht heeft op een dwangsom vanwege het niet binnen de termijn van art. 4:18 Awb afgegeven van een dwangsombeschikking door de inspecteur.
Rechtbank Arnhem oordeelt dat een belanghebbende geen dwangsom kan verbeuren vanwege het niet tijdig geven van een dwangsombeschikking door het bestuursorgaan. De rechtbank overweegt dat een ingebrekestelling geen aanvraag is als bedoeld in art. 4:17 Awb. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt ook dat de ingebrekestelling alleen dient om de dwangsomregeling te activeren. Wel is de belastingdienst, vanwege het niet tijdig nemen van een dwangsombeschikking, wettelijke rente verschuldigd. In zoverre is het beroep van X wel gegrond.