Belanghebbende, de heer X, heeft een Duits klinkende achternaam en is gehuwd met de mevrouw G. In hun IB en VB-aangiften zijn geen inkomens- of vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een rekening bij Van Lanschot Bankiers (VLB) Luxemburg. Volgens de inspecteur blijkt echter uit Belgische renseignementen dat X houder is (geweest) van een rekening bij VLB Luxemburg met een fors saldo. In het geautomatiseerde systeem Beheer van Relaties van de Belastingdienst (BVR-systeem) komt namelijk slechts één persoon met dezelfde achternaam en voorletters van X voor en deze persoon is gehuwd met G. In geschil zijn diverse aan X opgelegde IB/VB-(navorderings)aanslagen, alsmede de verhogingen en boetes (hierna samen: boetes) van 100%. De boetes zijn door de inspecteur reeds gematigd met 20% in verband met de overschrijding van de redelijke termijn. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur met de BVR-match aannemelijk maakt dat X rekeninghouder bij VLB Luxemburg is (geweest). De boetes zijn voorts terecht omdat X jarenlang een omvangrijk vermogen en de inkomsten daaruit bewust heeft verzwegen. X gaat in hoger beroep. Hof Den Haag oordeelt dat de identificatie van X betrouwbaar is en dat hij niet aannemelijk maakt dat sprake is geweest van identiteitsfraude. De gestelde identiteitsfraude is met name onwaarschijnlijk omdat het dan zou moeten gaan om een persoon die een rekening opent op andermans naam en daar zelf zijn vermogen op beheert. Aangezien de aanslagen zijn gebaseerd op omkering van de bewijst en ruwe schattingen, worden de boetes verminderd tot 50%. Vanwege de ruime overschrijding van de redelijke termijn gaat er nog eens 30% af. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 19 augustus