Volgens Hof Amsterdam is de in het jaar 2011 gerealiseerde dakopbouw van dusdanige omvang dat er sprake is van een wijziging van de woning. Voor de WOZ-waarde is de heffingsambtenaar terecht uitgegaan van de toestandsdatum 1 januari 2012.

X heeft een rijtjeswoning op een klein perceel. In het jaar 2011 is een dakopbouw gerealiseerd. De heffingsambtenaar stelt de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2011 voor het kalenderjaar 2012 vast op € 232.000. Het bezwaar van X tegen deze vastgestelde waarde en het beroep van X bij de rechtbank worden ongegrond verklaard. X gaat in hoger beroep. Volgens X moet met de in het jaar 2011 gerealiseerde opbouw van de woning bij de waardebepaling geen rekening worden gehouden. De waarde moet volgens X worden vastgesteld op € 193.000.

Volgens Hof Amsterdam heeft de heffingsambtenaar aannemelijk gemaakt dat hij de waarde van de woning niet te hoog heeft vastgesteld. De rechtbank heeft op goede gronden een juiste beslissing genomen, aldus het hof. De rechtbank vindt de in het jaar 2011 gerealiseerde dakopbouw een verbouwing en verbetering van dusdanige omvang dat er sprake is van een wijziging van de woning. De heffingsambtenaar is, conform artikel 18, derde lid, aanhef, onderdeel b Wet WOZ, terecht uitgegaan van de toestandsdatum 1 januari 2012.  Dit betekent dat bij de waardering ook met (de inhoud van) de dakopbouw rekening moet worden gehouden. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 18

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 19 augustus

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen