Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat het uit oogpunt van zorgvuldigheid terecht is dat de inspecteur mevrouw X eerst meerdere keren in de gelegenheid heeft gesteld openheid van zaken te geven.

Aan mevrouw X zijn in verband met het Rekeningenproject diverse (navorderings)aanslagen met verhogingen en vergrijpboetes (hierna samen: boetes) van 100% opgelegd. De FIOD had bijna 2,5 jaar over het onderzoek gedaan alvorens X in februari 2003 werd geïdentificeerd en in maart 2003 voor het eerst werd aangeschreven. Vervolgens heeft het nog tien maanden geduurd voordat de aanslagen aan X werden opgelegd. Volgens de inspecteur is X rekeninghoudster (geweest) bij KB Lux. In het BVR-systeem komt namelijk slechts één persoon voor met dezelfde achternaam en zeer zeldzame voornaam. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur met deze gegevens aannemelijk maakt dat X rekeninghoudster is (geweest) bij KB Lux. De schattingen van de inspecteur zijn voorts redelijk, behalve de factor 1,5. In hoger beroep is uitsluitend in geschil of de inspecteur bij de navordering voortvarend genoeg te werk is gegaan. Hof Den Haag oordeelt dat het uit oogpunt van zorgvuldigheid terecht is dat de inspecteur X eerst meerdere keren in de gelegenheid heeft gesteld openheid van zaken te geven. Het is dus niet aannemelijk dat de inspecteur in deze fase zes maanden heeft stilgezeten. Aangezien niet meer in geschil is dat de inspecteur het bewijs voor het opleggen van de boetes voor 1991 (IB) en 1992 (VB) niet kan leveren, is het beroep van X slechts in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 19 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen