A-G IJzerman is van mening dat de zoon door de uitkomst van de civiele procedure met terugwerkende kracht erfgenaam is geworden en dat dit doorwerkt naar het successierecht. De waarde van de verkrijging op het moment van overlijden van de vader is dus bepalend.

Erflater A overlijdt in 2008 en laat als erfgenamen zijn echtgenote en een dochter achter . De civiele rechter beslist in 2014 dat hij ook de biologische vader van X is. Hierdoor is X als zoon ook erfgenaam van A. De aanslagen successierecht die aan de andere erfgenamen zijn opgelegd, worden daarom ambtshalve verminderd. Vervolgens is aan X de in geschil zijnde navorderingsaanslag successierecht opgelegd voor een verkrijging van bijna € 1,3 mln. X ontvangt uiteindelijk slechts € 554.729, voornamelijk door de tussentijdse waardedaling van de beleggingen. Volgens Hof Amsterdam gaat de onderhavige navorderingstermijn pas lopen na het moment van de ambtshalve verminderingen. De aanslag is ook niet te hoog. Als tijdstip van de verkrijging en voor de waardebepaling wordt namelijk uitgegaan van het moment van overlijden. X gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat X door de uitkomst van de civiele procedure met terugwerkende kracht erfgenaam is geworden en dat dit doorwerkt naar het successierecht. De waarde op het moment van overlijden is dus bepalend. Latere gebeurtenissen kunnen de waarde van de verkrijging niet verminderen. Dat geldt zowel voor de latere waardedaling van de vererfde beleggingen als voor de lagere uitbetaling die voortvloeit uit latere afspraken tussen de erfgenamen. De A-G concludeert ook voor het overige tot ongegrondverklaring van het beroep.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 1

Successiewet 1956 21

Successiewet 1956 66

Successiewet 1956 52

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 11 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen