Rechtbank Arnhem oordeelt dat de redelijke termijn voor de IB-procedures over de jaren 2004 en 2005 met één jaar is overschreden.

De inspecteur wijkt af van de IB-aangiften van belanghebbende, X, over de jaren 2004-2007. Hij legt (navorderings)aanslagen met boeten en heffingsrente op. Na bezwaar vermindert de inspecteur de aanslagen en laat hij de boeten vervallen. X gaat in beroep. De inspecteur komt vervolgens geheel aan de beroepen van X tegemoet, waarop X de beroepen intrekt en om schadevergoeding verzoekt.

Rechtbank Arnhem oordeelt dat de redelijke termijn voor de IB-procedures over de jaren 2004 en 2005 met één jaar is overschreden. De rechtbank kent vervolgens een schadevergoeding van € 1.000 toe. De rechtbank overweegt daarbij onder andere dat X en zijn vrouw gemiddeld tien uur per persoon per zaak per jaar hebben besteed. Volgens de rechtbank is dit niet excessief. Ook wijst de rechtbank er op dat de kosten waarvoor X een schadevergoeding wil hebben, proceskosten betreffen die onder de forfaitaire regeling vallen. Tenslotte vindt de rechtbank nog dat de inspecteur – met een vergoeding van € 10.000 – al een zeer ruimhartige vergoeding heeft toegekend. Volgens de rechtbank is dan ook niet aannemelijk dat X nog niet-vergoede kosten heeft als gevolg van de door hem aan de procedures bestede uren.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

2

Gerelateerde artikelen