Rechtbank Noord-Nederland overweegt dat in art. 4 Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ weliswaar is bepaald dat de vergelijkingsmethode wordt gebruikt voor de waarde voor woningen, maar dit sluit niet uit dat andere waarderingsmethoden ook bruikbaar zijn.

Belanghebbende heeft een in 2017 gebouwde agrarische bedrijfswoning. Hij vindt dat de WOZ-waarde te laag is vastgesteld en stelt dat de stichtingskosten van de woning hoger zijn dan de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde.

Rechtbank Noord-Nederland overweegt dat in art. 4 Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ weliswaar is bepaald dat de vergelijkingsmethode wordt gebruikt voor de waarde voor woningen, maar dit sluit niet uit dat andere waarderingsmethoden ook bruikbaar zijn. Uiteindelijk blijft de toetssteen art. 17 lid 2 Wet WOZ. Niet is in geschil tussen partijen is dat er geen geschikte vergelijkingsobjecten voorhanden zijn. Uiteindelijk wordt de belanghebbende in het ongelijk gesteld en diens beroep ongegrond verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 20 januari

63

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen