De Hoge Raad beslist dat het oordeel van het hof, dat geen van de feitelijke activiteiten van Stichting X rechtstreeks erop is gericht enig erkend algemeen nut te dienen, onbegrijpelijk is. Verwijzing volgt voor een onderzoek in volle omvang.

Belanghebbende, Stichting X, stimuleert de beoefening van Transcendente Meditatie (TM) volgens de leer van Maharishi Mahesh. Hiertoe is door X in Lelystad een woonwijk gerealiseerd. X zorgt voor het onderhoud van de wijk en subsidieert de basisschool, de biologische winkel en het vegetarische restaurant. Deelnemers huren of kopen een woning. De deelnemers en alle personen die tot hun huishouden behoren, zijn daarnaast een maandelijkse bijdrage verschuldigd aan X. In geschil is of de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) van X terecht per 1 juli 2012 is ingetrokken. Volgens Rechtbank Noord-Nederland dient X met haar activiteiten in hoofdzaak de particuliere consumptieve belangen van de deelnemers. X maakt dus niet aannemelijk dat met haar activiteiten het algemeen belang voor 90% of meer wordt gediend. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat bij de activiteiten van X primair de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers voorop staat, zodat het particuliere belang en niet rechtstreeks het algemeen belang wordt gediend. De gestelde positieve effecten van de meditatie op de maatschappij, zoals de afname van criminaliteit, economische vooruitgang en meer verkeersveiligheid, kan niet wetenschappelijk worden bewezen. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad beslist dat het oordeel van het hof, dat geen van de feitelijke activiteiten van X rechtstreeks erop is gericht enig erkend algemeen nut te dienen, onbegrijpelijk is. Het hof is er namelijk kennelijk van uitgegaan dat X volgens haar statutaire doelstelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt. De door het hof vastgestelde feiten laten geen andere conclusie toe dan dat de activiteiten van X in ieder geval deels binnen haar statutaire doelstelling vallen. Verwijzing volgt naar Hof 's-Hertogenbosch voor een onderzoek in volle omvang. Daarbij verdient opmerking dat voor het beogen van het algemeen nut niet vereist is dat gunstige maatschappelijke effecten van de activiteiten van de instelling aannemelijk worden gemaakt. Bij een bevestigende beantwoording van de vraag of de feitelijke activiteiten ten minste deels gericht zijn op het dienen van het algemeen belang, zal het verwijzingshof zich moeten buigen over de vraag of aan het kwantitatieve criterium is voldaan, dat wil zeggen of het op het algemeen nut gerichte deel van de activiteiten ten minste 90% van haar totale activiteiten vormt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen