Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Spezial Sondervermögen X niet kan worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde voor de dividendbelasting. Een lichaam dat transparant is voor de VPB kan namelijk niet worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde voor de dividendbelasting.

X is een naar Duits recht opgericht Spezial Sondervermögen en is in Duitsland subjectief vrijgesteld van winstbelasting. X ontvangt dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen waarop dividendbelasting is ingehouden. X verzoekt om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting over de jaren 2003 - 2012. Volgens X is zij voor de VPB-heffing transparant en moet zij desondanks voor de dividendbelasting worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Spezial Sondervermögen X niet kan worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde voor de dividendbelasting. Uit het arrest van de Hoge Raad van 24 januari 2020 (nr. 19/03341, V-N 2020/7.12) volgt namelijk dat een lichaam dat transparant is voor de VPB niet kan worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde voor de dividendbelasting. X kan dan geen aanspraak maken op de teruggaafregeling van art. 10 Wet DB voor opbrengstgerechtigde lichamen die niet aan de VPB onderworpen zijn. De rechtbank verwerpt verder ook de stelling van X dat zij recht heeft op een teruggaaf van dividendbelasting, omdat zij objectief vergelijkbaar is met een fbi. Ook merkt de rechtbank op dat een in Nederland gevestigd transparant beleggingsfonds zelf ook niet voor teruggaaf in aanmerking komt en dat X ook niet voor teruggaaf in aanmerking zou komen als zij in Nederland gevestigd zou zijn. X heeft geen recht op een teruggaaf.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Wet op de dividendbelasting 1965 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 16 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen