Hof Den Haag oordeelt dat mevrouw X geen vertrouwen kan ontlenen aan de ambtshalve verminderingen, waarbij het deel van de blote eigendom dat van haar inmiddels overleden vader is verkregen, toch is aangemerkt als te zijn verkregen krachtens Frans wettelijk erfrecht.

X heeft de Franse nationaliteit en woont tot en met 2016 in Nederland. In 2011 krijgt X van haar ouders de blote eigendom van een woning in Frankrijk onder voorbehoud van hun levenslange vruchtgebruik. Op dat moment is de waarde van de blote eigendom € 200.000. Haar vader overlijdt in 2012. Haar moeder leeft in 2016 nog. Voor de IB-aanslagen over 2013, 2014, 2015 en 2016 is in geschil of de blote eigendom deel uitmaakt van de rendementsgrondslag in box 3. Volgens X is het vruchtgebruik naar Frans recht een vervroegde erfdeling en valt het dus onder art. 5.4 lid 3-a Wet IB 2001 (vruchtgebruik door overlijden van een ouder). Volgens Rechtbank Den Haag is de verdeling bij leven geschied, zodat de verkrijging een schenking is. De wettelijke uitzondering is daarom niet van toepassing. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat X geen vertrouwen kan ontlenen aan de ambtshalve verminderingen voor 2014 en 2015, waarbij het deel van de blote eigendom dat van haar vader is verkregen, toch is aangemerkt als te zijn verkregen krachtens Frans wettelijk erfrecht. De blote eigendom is in de andere jaren terecht gerekend tot de rendementsgrondslag met een waarde van € 200.000. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 16 oktober

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen