X drijft een uitzendonderneming en stelt haar Poolse werknemers ter beschikking aan inleners in de agrarische sector. In de arbeidsovereenkomsten wordt opgenomen dat de werknemers in beginsel voor tien uren ter beschikking worden gesteld. De werknemers verrichten in bepaalde perioden echter beduidend meer uren per week, en gaan na een periode van 13-14 weken weer voor circa drie maanden terug naar Polen. Bij de berekening van de afdracht van WW-sectorpremies gaat X uit van het lage percentage voor de premiegroep ‘lang'. Naar aanleiding van een onderzoek stelt de inspectie dat met terugwerkende kracht de risicopremiegroep ‘kort' moet worden toegepast. De inspectie wijst daarbij op een werkdocument van het College van Deskundigen van de Stichting Normering Arbeid (SNA).
Het College van Beroep van de Stichting Normering Arbeid oordeelt dat de arbeidsovereenkomsten het karakter van een oproepcontract hebben. Volgens het College zijn de schriftelijke overeenkomsten namelijk geen (volledige) weergave van hetgeen partijen hebben afgesproken. Gezien het gebruik van de woorden ‘in beginsel' is volgens het College niet eenduidig vastgelegd hoeveel uren per week door de werknemers wordt gewerkt. X heeft dan ook ten onrechte het lage premiepercentage gebruikt. Het College veroordeelt de inspectie vervolgens nog wel tot betaling van de helft van de proceskosten, omdat de inspectie ten onrechte het, voor intern gebruik bedoelde, en bij X niet-bekende, werkdocument aan X heeft tegengeworpen.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 28
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing
Instantie: College van Beroep Stichting Normering Arbeid
Editie: 22 januari