Belanghebbende, X bv, heeft bezwaar en beroep ingesteld tegen een WOZ-beschikking 2014 van de gemeente Eindhoven.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat X bv niet in bezwaar en beroep kan gaan tegen het aan een andere bv opgelegde gecombineerde aanslagbiljet. Aangezien het biljet is gericht aan de andere bv, kan X bv niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van art. 26a lid 1 AWR. Nu X bv bovendien niet heeft gesteld dat zij een eigen, rechtstreeks financieel belang heeft, is de rechtbank van oordeel dat X bv geen bezwaar kan maken tegen de beschikking. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren in plaats van ongegrond. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:1
Algemene wet bestuursrecht 7:1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 22 januari