Hof Amsterdam beslist dat de inspecteur terecht de giftenaftrek van X niet heeft geaccepteerd. X bewijst niet dat de door haar gestelde giften aan de ANBI-stichting ten goede zijn gekomen.

Belanghebbende, X, dient op 27 maart 2015 haar aangifte IB/PVV 2014 in. X trekt daarin een bedrag van in totaal € 2500 af als contant gedane giften aan een ANBI-Stichting. Op basis van een onderzoek bij de Stichting concludeert de inspecteur dat de kasadministratie geen werkelijk beeld geeft van de geldstromen. De inspecteur trekt vervolgens op 14 december 2016 met terugwerkende kracht tot 2 januari 2010 de ANBI-status van de Stichting in. Bij het vaststellen van de aanslag ib/pvv 2014 op 2 juni 2017 wordt de giftenaftrek niet geaccepteerd. Evenals bij de rechtbank is bij het hof in geschil of dit terecht is.

Volgens Hof Amsterdam blijkt uit hetgeen de inspecteur heeft aangevoerd dat op grote schaal valse giftkwitanties van de Stichting werden verhandeld en gebruikt door belastingplichtigen om giften op te voeren die zij niet daadwerkelijk hebben gedaan. Gelet op deze bevindingen kunnen de kwitanties van de Stichting niet zonder meer dienen als bewijs voor de door X gestelde giften. X heeft geen ander (schriftelijk) bewijs ingebracht waaruit volgt dat giften ten goede zijn gekomen aan de Stichting. De giftenaftrek is terecht niet toegestaan. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.39

Wet inkomstenbelasting 2001 6.35

Wet inkomstenbelasting 2001 6.32

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 30 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen