Hof Amsterdam oordeelt dat X bv en niet A de inhoudingsplichtige is. A voldeed in 2009 namelijk niet aan de doelstellingen- en werkzaamhedentoets.

Belanghebbende, X bv, is vermogensbeheerder. Haar activiteiten bestaan onder meer uit arbitrage trading. X bv kent een aanspraak ingevolge een pensioenregeling toe aan een aantal werknemers en brengt deze (deels) onder bij stichting A. De inspecteur legt naheffingsaanslagen loonheffingen op aan X bv, omdat er in zijn ogen sprake is van een onzuivere pensioenregeling. X bv stelt echter dat A een pensioenverzekeraar is in de zin van art. 19a lid 1 onderdeel a Wet LB 1964, zodat de pensioenregeling niet onzuiver is geworden. In hoger beroep laat X bv het standpunt vallen dat A is aan te merken als een verzekeraar van pensioen in de zin van art. 19a lid 1 onderdeel a Wet LB 1964, maar stelt dat A de inhoudingsplichtige is.

Hof Amsterdam oordeelt dat X bv en niet A de inhoudingsplichtige is op grond van art. 6 lid 1 Wet LB 1964. A voldeed in 2009 namelijk niet aan de doelstellingen- en werkzaamhedentoets. Het hof merkt verder op dat A in 2009 ook niet kan worden aangemerkt als verzekeraar van pensioen als bedoeld in de zin van art. 19a Wet LB 1964. Er is dan ook geen sprake van een onzuiver worden van de pensioenregeling als bedoeld in art. 19b Wet LB 1964, zodat het bepaalde in art. 6 lid 5 Wet LB 1964 niet van toepassing is. Vervolgens verwerpt het hof ook nog de stelling van X bv dat sprake is van onverschuldigde betalingen van X bv aan A. De naheffingsaanslagen blijven in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 6

Wet op de loonbelasting 1964 19b

Wet op de loonbelasting 1964 19a

Wet op de loonbelasting 1964 11

Wet op de loonbelasting 1964 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 30 april

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen