Belanghebbende, X, dient een nihilaangifte in voor de inkomstenbelasting 2007, en een jaar later op 29 april 2009 een gecorrigeerde aangifte, waarin is opgenomen een inkomen uit aanmerkelijke belang van € 1,6 miljoen. Volgens deze aangifte was X € 400.000 aan IB verschuldigd. De Inspecteur kan de nihilaanslag, die inmiddels onderweg is naar Apeldoorn en die gebaseerd is op de eerst ingediende - onjuiste - nihilaangifte, niet meer terugdraaien en stuurt aan de gemachtigde d.d. 8 juni 2009 een brief, waarin de verkeerde nihilaanslag wordt aangekondigd samen met de navorderingsaanslag. X gaat in beroep en stelt dat de inspecteur niet beschikt over het voor navordering vereiste nieuwe feit, omdat de primitieve aanslag is opgelegd na het indienen van de verbeterde aangifte.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de brief van de inspecteur van 8 juni 2009 in redelijkheid niet anders kan worden uitgelegd dan als de aankondiging van een navorderingsaanslag die is gebaseerd op de tweede aangifte. Immers, de inspecteur laat nog vóór het verzenden van de op onjuiste gegevens gebaseerde primitieve (nihil)aanslag weten dat de aanslag, die onderweg is, onjuist is en gecorrigeerd zal worden. De inspecteur heeft de onjuistheid van de aanslag volgens het hof in zijn brief van 8 juni 2009 met voldoende scherpte aangegeven. X kan aan de nihilaanslag geen vertrouwen ontlenen, omdat ook is gebleken dat het hem ten tijde van de ontvangst van de primitieve aanslag duidelijk is dat de nihilaanslag is gebaseerd op de incorrecte nihilaangifte en dat deze zal worden gevolgd door een navorderingsaanslag, aldus het hof. Het hof verklaart het beroep van X ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16