Hof Den Haag oordeelt dat het heffingsrecht van Nederland over het ab-inkomen van X niet wordt beperkt door het Verdrag NL - VAE. Het Verdrag NL - VAE is namelijk niet van toepassing omdat X noch inwoner van Nederland is, noch van de VAE.
Belanghebbende, X, houdt alle aandelen in A bv en emigreert in 2006 naar de Verenigde Arabische Emiraten. In 2016 verkoopt X de aandelen in A bv en realiseert daarbij een vervreemdingsvoordeel van € 4,8 mln. De inspecteur neemt de helft van het ab-inkomen bij X in aanmerking. Volgens X staat het Belastingverdrag NL - VAE echter aan belastingheffing in de weg.
Hof Den Haag oordeelt dat het heffingsrecht van Nederland over het ab-inkomen van X niet wordt beperkt door het Verdrag NL - VAE. Het Verdrag NL - VAE is namelijk niet van toepassing omdat X noch inwoner van Nederland is, noch van de VAE (art. 4 lid 1 Verdrag NL – VAE). Het hof verwerpt daarbij de stelling van X dat de beperking van de uitdrukking ‘inwoner’ tot natuurlijke personen die onderdaan zijn van de VAE onjuist is. Over de stelling van X dat A bv niet een in Nederland gevestigde vennootschap is als bedoeld in art. 7.5 lid 1 Wet IB 2001 merkt het hof op dat X deze stelling pas in een nader stuk in hoger beroep heeft ingenomen. Daarnaast is dit argument in de procedure voor de rechtbank expliciet en ondubbelzinnig uitgesloten als geschilpunt. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12
Wet inkomstenbelasting 2001 2.1
Editie: 9 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hof Den Haag
Focus: Focus