Hof Amsterdam oordeelt dat het op geen enkele wijze vermelden van de inkomsten uit hennepteelt zozeer gericht is op het verzwijgen van die inkomsten, dat het niet anders kan dan dat X zich ervan bewust was dat te weinig belasting zou worden geheven.

X bezit indirect 50% van de aandelen in een bv waarin een bouwonderneming wordt gedreven. Eind 2012 treft de politie een hennepkwekerij aan in het bedrijfspand van de bv. De politie concludeert dat sinds 2012 hennepteelt plaatsvond en stelt een kasopstelling op waaruit onverklaarbare contante uitgaven van X volgen van ruim € 44.000 in 2012 en ruim € 120.000 in 2013. De contante ontvangsten zijn nihil. In zijn aangiften IB/PVV is geen bezitting in box 3 vermeld. De inspecteur legt navorderingsaanslagen en vergrijpboeten op.

Hof Amsterdam oordeelt dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat de omstandigheid dat X in staat was tot het doen van contante uitgaven verklaard wordt door inkomsten uit hennepteelt. De inspecteur toont overtuigend aan dat X aanzienlijke inkomsten heeft genoten die ten onrechte niet zijn aangegeven. Het verzwegen inkomen is dermate groot dat het niet anders kan dan dat X zich hiervan ten tijde van het doen van de aangiften bewust is geweest. De bewijsrechtelijke sanctie van de omkering en verzwaring van de bewijslast is van toepassing. X is er niet in geslaagd aan te tonen dat de door de inspecteur toegepaste correcties onjuist zijn. Het beroep van X moet daarom ongegrond worden verklaard. Nu het aan opzet van X te wijten is dat te weinig belasting is geheven, is de vergrijpboete terecht opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Strafrecht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 12 juni

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen